Bregje van Groningen: In de populatie

Picture of By Gastredacteur

By Gastredacteur

Ik ben een forens. Dat betekent dat ik elke keer als ik naar de UvA kom, minimaal anderhalf uur onderweg ben – voor de heenreis. Heb ik pech – en laten we wel wezen, met de NS heb je nogal eens pech -, dan doe ik er tweeënhalf uur over. Ik heb het dan nog niet eens over de terugreis. Ik heb daar zelf voor gekozen. Ik heb er namelijk zelf voor gekozen om uit Amsterdam weg te gaan. Het was een huisje van 45 m2 in de Pijp. Super tof, maar zo slecht onderhouden door de woningbouw dat ik elke avond – of ik het nou zelf schoon hield of niet – mijn maaltijd deelde met vijfentwintig muizen. Ik noemde ze Fred 1 tot en met Fred 25, want na tien jaar had ik geen inspiratie meer om toffe namen te verzinnen. Ik duwde kranten in de grote spleten tussen het raam en de muur, omdat er anders een gratis luchtstroom door het huis liep. Dit raam kon overigens alleen open als ik het er uit haalde – en zet het er dan maar even snel weer in. Dit huis zakte naar één kant, door de bouw van de Noord-Zuidlijn. Ik heb er zelf voor gekozen om in Dordrecht te gaan wonen, in een herenhuis van 200 m2   met (voor mij) de allerleukste man van de wereld. Dus ja, ik kies er zelf voor om meerdere keren per week deze oversteek te wagen en mijn lot geheel in handen van de NS te leggen.

Ik reis wel eerste klas, want een treinkaartje Amsterdam – Dordrecht is zo g**vergeten duur, dat het goedkoper is om een eersteklas dalurenkaart te nemen, dan een kortingskaart tweede klas. Moet je wel vroeg (of juist laat) de trein in, maar je hebt altijd plek, lekkere stoelen, stopcontacten voor het opladen van laptop, iPad en telefoon. Dit laatste zorgt ervoor dat ik eruit zie als een soort bekabelde backpacker in de trein. Ik kan er colleges voorbereiden én soms rijdt de trein zelfs op tijd.

Ik word bijna altijd vreemd aangekeken. Ik heb een neuspiercing en een enge piercing in mijn oor, want ik was op mijn achttiende heel excentriek.

Maar ik zie er blijkbaar niet uit als een eersteklas reiziger. Ik draag geen pak. Ik tetter niet net te hard met mijn zakenpartners handsfree door de telefoon. Ik ben geen man. Ik ben een vrouw. Ik draag een spijkerbroek met All Stars en op dinsdag altijd een roze hemdje. Ik heb een neuspiercing en een enge piercing in mijn oor, want ik was op mijn achttiende heel excentriek. Ik word bijna altijd vreemd aangekeken. Eerst dacht ik nog dat er tandpasta in mijn gezicht zit of dat mijn eyeliner is doorgelopen. Maar nee, er wordt ook gezegd: “Weet u wel dat dit eerste klas is?” Nu generaliseer ik mezelf ook te pletter hoor – in deze column zitten tot nu toe al minimaal vier generalisaties. Als ik bijvoorbeeld op de snelweg rijd en ik word over de vluchtstrook van rechts ingehaald, of wanneer ik bijna van mijn sokken gereden word in een straat waar je dertig mag rijden door iemand die zeker zeventig rijdt, ben ik ervan overtuigd dat dat een sjappie is met een pet op in een zwarte Volkswagen. Ik denk dat ik ook met 95% zekerheid kan zeggen dat in de populatie deze sjappies het huftergedrag veroorzaken. En hoewel ik zeg redelijk Popperiaans te zijn, roep ik dan heel Logisch Positivistisch: “Zie je wel!” Elke keer als de NS niet op tijd rijdt, zeg ik: “Zie je wel!” In de populatie hebben de treinen van de NS significant vaker vertraging dan dat ze op tijd rijden!

Daarom bij dezen de uitnodiging aan de NS en de sjappies in de zwarte Volkswagen: wijk af! Rijd op tijd! Rijd eens normaal! In de populatie eersteklas treinreizigers ben ik de vreemde waarde die significant afwijkt van de overige eersteklas treinreizigers. En ik ben er trots op!

Bregje van Groningen geeft de vakken statistiek en wetenschapsfilosofie aan de opleiding Communicatiewetenschap. Deze maand schrijft zij voor Medium over haar leven als forens.

Cover: Charles Forerunner

Join Our Newsletter

New on Medium

Follow us

Google Workspace Google Workspace prijzen Google Workspace migratie Google Workspace Google Workspace