Op naar de streepjes-Nederlander

By Justine van de Beek

By Justine van de Beek

[mks_dropcap style=”letter” size=”48″ bg_color=”#ffffff” txt_color=”#000000″]J[/mks_dropcap]ohan Derksen schoot zichzelf rechtstreeks de ophef in met de volgende woorden: “Voetbalclubs zijn naar de klote gegaan omdat hun velden liggen in wijken waar veel Marokkaanse gezinnen wonen.” De meningen zijn verdeeld over de legitimiteit van deze uitspraken, maar door deze gebeurtenis en de recente afschaffing van het woord ‘allochtoon’ in overheidsdocumenten, is de discussie over De Ander weer aangezwengeld. Waarom zijn wij opeens mensen gaan framen als niet-westerse allochtoon, westerse allochtoon en autochtoon en wat voor gevolgen heeft deze terminologie gehad?

Laten we eerst terugkeren naar de roots van het woord ‘allochtoon’. Deze term werd voor het eerst gebruikt in de jaren zeventig door de sociologe Verwey-Jonker in een beleidsbundel, als alternatief voor ‘immigrant’. Vrij letterlijk betekent het ‘andere bodem’, waar ‘allo’ voor ander staat en ‘chtoon’ voor bodem. We zijn dus op een gegeven moment mensen gaan benoemen met een aardkundige term. Je kan an sich al bepleiten dat dit dehumaniserend is; personen worden van hun menselijkheid onttrokken door ze op geologische manier te beschrijven.

Het CBS definieert het begrip ‘allochtoon’ als een persoon waarvan tenminste één ouder in het buitenland is geboren. Dat betekent dat, moge je ‘bodem’ vrij letterlijk (namelijk geboorteplaats) in Nederland zijn, dan kan je alsnog vanwege de afkomst van je ouders als allochtoon worden bestempeld. Wie bepaalt dan wat een ‘bodem’ is? Is geboorteplaats, zoals de CBS het definieert, dus synoniem aan je ‘bodem’? En betekent een Nederlandse bodem automatisch goed burgerschap? Wat in ieder geval helder is, is dat het woord een eigen leven is gaan leiden, waarschijnlijk tot spijt van de sociologe die het met goede bedoelingen de wereld inbracht.

We zijn mensen gaan benoemen met een aardkundige term

Afwijken van de Hollandsche kaaskop
Het onderscheid tussen andersbodemige en gelijkbodemige was nog niet genoeg; er moest óók onderscheid worden gemaakt tussen niet-westers en westers. Westerse allochtonen zijn volgens het CBS personen met als herkomst de werelddelen Europa (exclusief Turkije, héél logisch), Noord-Amerika, Oceanië, Indonesïe of Japan. Niet-westerse allochtonen zijn volgens de onderzoeksenthousiastelingen mensen afkomstig uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië (met uitzondering van Indonesië en Japan dus). Verschillende argumenten circuleren over waarom hiervoor gekozen is, maar zelfs mijn docenten (en sociologen zouden dit echt moeten weten) erkennen dat het erg willekeurig overkomt. Is het wegens sociaaleconomische gelijkenis, culturele verschillen of stiekem gewoon omdat bepaalde mensen afwijken van de Hollandsche kaaskop?

Gevolgen van het onderscheid
Uiteindelijk is de term steeds verder de samenleving ingelekt. Taalgebruik werkt door in hoe we denken en dus had de introductie van de term ‘allochtoon’ veel gevolgen. Alleen Nederland gebruikt deze beschrijving van een bevolkingsgroep. De omvang van deze ‘nieuwe’ groep verdubbelde opeens, terwijl we in Nederland ongeveer net zoveel immigranten hadden als in gelijksoortige landen zoals de VS, Engeland of Frankrijk.

Ook zat de uitkomst van veel onderzoek naar de ‘allochtoon’ al ingebakken in de term en kreeg het in de volksmond een negatieve bijsmaak. Zo schrijft de socioloog Groenendijk in 2007: “Niet-westerse allochtoon is in feite de politiek-bureaucratische categorisering geworden voor zwart, moslim of beide.” De term kreeg automatisch een etnische lading, aangezien geboorteplaats van de ouder en niet het kind zelf de officiële benoeming bepaalt. Kinderen van Nederlandse expats zijn bijvoorbeeld wel ‘gewoon’ autochtoon.

Alleen Nederland gebruikt deze beschrijving van een bevolkingsgroep

Op naar de streepjes-Nederlander
Maar hoe nu verder? Je kan je afvragen of een switch in taalgebruik de constante drang bij mensen om onderscheid te maken tussen ‘wij’ en ‘zij’ gaat verhelpen, maar kritiek leveren op het huidige frame, met name in de media, is zeker een stap in de goede richting. Zo pleit Zihni Özdil in zijn boek “Nederland mijn Vaderland” voor ‘streepjes-Nederlanders’: bijvoorbeeld Turkse-Nederlanders, Marokkaanse-Nederlanders en Surinaamse-Nederlanders, zoals ze in Amerika ook spreken over Afro-Amerikanen. Dit impliceert veel meer medeburgerschap dan het woord allochtoon, dat enkel anderszijn lijkt te benadrukken. Om met zijn woorden te eindigen: “Als we het probleem van institutioneel racisme echt willen oplossen, moeten we gaan werken aan een culturele omslag naar een land waarin Nederlanders van kleur ook daadwerkelijk onderdeel zijn geworden van Nederlanderschap.”

Update: De Volkskrant heeft de streepjes-Nederlander nu officieel opgenomen in het eigen stijlboek: ‘omdat dit secuur en feitelijk is, en recht doet aan de diversiteit van de bevolking.’

Join Our Newsletter

New on Medium

Follow us

Google Workspace Google Workspace prijzen Google Workspace migratie Google Workspace Google Workspace